Schilders van zandafgravingen
In het Historisch Jaarboek Westland 2015 schetste de in 2017 overleden dr. ir. Aad Vijverberg, kenner bij uitstek van de Westlandse tuinbouw, de geschiedenis van zandafgravingen en de betekenis ervan voor het Westland. Duinzandafgraving had een dubbelfunctie. Het diende zowel als ontginning van duingronden (bijvoorbeeld voor de bollenteelt) als voor verbetering van de grondstructuur (door kleigrond te mengen met opgevaren zand). Grote delen van het Westland zijn – al vanaf de zeventiende eeuw –opgehoogd met duinzand. Tot 1930 zijn er zeker een miljoen tochten per schuit gemaakt van de duinen naar het Westland. Onder meer de teelt van asperges en van aardappelen heeft ervan geprofiteerd. Zanderijen voor het commercieel delven van zand rendeerden doorgaans goed in vergelijking met het harde bestaan van zandschippers die ’s winters ook nog de concurrentie van tuinders ondervonden. Vooral de inwoners van Ter Heijde (de Heijers) werkten op de Haagse zanderijen. Ongetwijfeld komen zij voor op de tekeningen die Van Gogh in 1883 maakte van de zandgroeve in het Dekkersduin.
Het beeld van zwoegende arbeiders in de vrije natuur en de op smalle loopplanken manoeuvrerende zandschippers sprak tot de verbeelding van schilders van de Haagse School. Velen hebben in navolging van Van Gogh het zandvaren vastgelegd. Een ‘specialist’ als Willem de Zwart, wiens zandafgravingen zich in een belangrijke Haagse collectie bevinden, beïnvloedde collega-schilders als Jac. Zon en Cor Noltee.
De zandafgravingen van de Joodse schilder Jac. Zon (1872-1932) behielden het tonale karakter van de Haagse School: de grijs-grauwe tinten bepaalden de stemming van het landschap en won het van de atmosfeer.

Jac. Zon, Het laden van de zandschuiten, aquarel, collectie Harry Groenewegen

Cor Noltee, Zanderij Ockenburgh, olie op doek, particuliere collectie.